De ontstaansgeschiedenis
Bekend is dat er al voor de 11e eeuw bewoning was in de omtrek van Linschoten. De plaatsnaam Linschoten verschijnt pas voor het eerst in 1172 in de bronnen, maar dan in verbasterde vorm als Lindescote. Het bestandsdeel ‘schoot ‘ heeft de betekenis van “bebost hoek hoger land uitspringend in moerassig terrein”. Het bestandsdeel ‘linde’ kan staan voor lindeboom. Ten zuiden van Linschoten vinden we nog een aanwijzing van vroege bewoning. De naam den Eng heeft in het oosten van het land als betekenis “een complex bijeengelegen bouwland percelen”. Nog een aanwijzing van zeer vroege bewoning vinden we in de polder Rapijnen. In een bron uit omstreeks 1400 wordt de naam ‘coppelsloot’ genoemd. Het bestandsdeel ‘koppel’ betekent “gemeenschappelijke weide”. Ook vinden we in de buurt van Linschoten sporen van hoforganisatie. Een hof bestond uit twee delen. Het ene deel werd door de heer zelf geëxploiteerd, het ander deel was verdeeld in een aantal hoeven, bewerkt door onvrije boeren. Linschoten en omgeving waren eigendom van het bisdom Utrecht, en viel onder het kapittel van Oudmunster.
Johan Strick III (1583-1648) (zie bijlage 5) was lid van de gegoede burgerij en bekleder van hoge bestuurlijke ambten. Zo was hij achtereenvolgens: fabrieksmeester (1618-1637), Scholaster (1621-1637), deken (1631-1648) en secretaris (1637-1648) allen in dienst van het kapittel van Oudmunster. Vanaf 1620 had hij zitting in de Staten van Utrecht. De ruime inkomsten maakte van Johan Strick III een welvarend man. Toen het kapittel van Oudmunster in 1633 een forse belastingaanslag kreeg, hielp Strick het kapittel uit de brand. Door op 11 november 1633 de Heerlijkheid Linschoten voor 8500 gulden van het kapittel te kopen stelde hij het kapittel van Oudmunster in staat om met dit geld de belastingschuld te voldoen. Onder de koop vielen ook drie morgen land in de Hoge Polder. (zie bijlage 1). De koop van de Heerlijkheid Linschoten lijkt onderdeel van een lang gekoesterd plan van Johan Strick. Reeds in 1625 kocht hij enkele landerijen in de Hoge Polder. Hij slaagde erin om talrijke particuliere eigenaren te bewegen hem de meeste ten zuiden van Linschoten, in de Hoge Polder gelegen, landerijen aan hem te verkopen. Het hete dat Johan Strick III enig land te Linschoten kocht. Omdat er van het middeleeuwse kasteel Linschoten, dat midden in het dorp had gestaan, weinig meer over was liet Johan Strick, die zich nu overigens Johan Strick van Linschoten noemde, omstreeks 1637 het nieuwe Huis te Linschoten bouwen. Waarschijnlijk stond er al in 1597 een huis. Op de oude landkaart uit 1625 (zie bijlage 2) is te zien dat op de plaats van het huis reeds een boerderij stond, aannemelijk mag worden geacht dat hij deze boerderij liet ombouwen of verbouwen tot een herenhuis. (zie bijlage 3) Naar aanleiding van het huwelijk van zijn zoon liet hij het herenhuis uitbreiden tot kasteel. Het Huis blijft tot eind 1800 in de familie. Dan gaat het over in andere handen. De familie Pelentier beheert het huis tot in de jaren 60. In 1937 wordt de "Stichting Landgoed Linschoten" opgericht. Na de dood van de de heer Pelentier jr gaat het landgoed over naar de stichting. Tot op de dag van vandaag beheert de stichting het landgoed en het huis. De exacte ligging van het huis is goed te zien op de landkaart van de omgeving Linschoten anno 2005 (zie bijlage 4)